Clublied en goaltunes FC Volendam

Voor een dorp met nog geen 23-duizend inwoners heeft Volendam veel goede voetballers voortgebracht. Vroeger had je Dick Tol. Later Pier Tol, Keje Molenaar, Wim Jonk en Johan Steur. Maar het meest tot de verbeelding spreken de gebroeders Mühren. Arnold won in 1988 het EK met Oranje. Zelfs Nederlanders die toen nog verwekt moesten worden, kennen zijn pass waaruit Marco van Basten de finale besliste. Arnold is bovendien een van de weinige voetballers die alle Europese clubprijzen heeft gewonnen. Dus niet alleen nationale bekers, landstitels en supercups, maar ook de Europacup 1, 2 én 3, plus de Europese Supercup en de Wereldbeker voor clubs. Zijn oudere broer Gerrie was al net zo succesvol. Hij was de eerste Volendammer die het Nederlands Elftal haalde en met Ajax won hij in de jaren ’70 driemaal op rij de Europacup 1.

Hun plaats in dit boek danken de broers aan hun vader: Jan Mühren Sr.. Geen beroemd voetballer, wel wethouder Sociale Zaken en schrijver van ‘Ieder kent de Volendammers’; het clublied van FC Volendam. Hij kan het zelf niet meer navertellen, maar zijn tweelingbroer Pé (de legendarische stadionspeaker van
FC  Volendam, over wie later meer) heeft door de jaren heen enkele interviews gegeven waarin hij de ontstaansgeschiedenis van het lied uit de doeken deed. Ook diverse kranten hebben er in het verleden over geschreven.

Het komt erop neer dat de vader van de twee voetballers in het verzet zat tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn precieze rol blijft onduidelijk, maar  vermoedelijk deed hij iets met voedseltransporten. Toen hij aan het einde van de oorlog ondergedoken zat in een schuilkelder, zou hij een deuntje hebben gefloten. Hij vertelde zijn tweelingbroer Pé dat hij er een verzetsnummer van wilde maken en vroeg hem om er een tekst op te schrijven. Zo werd het ‘Strijdlied van de Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten’ geboren*.

De tekst werd illegaal gedrukt en verspreid in Waterland (het gebied net onder Volendam). Tijdens de bevrijding zou het daar massaal zijn gezongen. Toen  Nederland gewend raakte aan de vrede, verloor het nummer zijn waarde en werd de tekst vergeten. Maar na de oorlog herschreef Jan Mühren Sr. de tekst van zijn broer tot het clublied voor FC Volendam (destijds nog RKSV Volendam). Zelfs Volendammers die nooit in een voetbalstadion zijn geweest, kennen de tekst. Voor veel dorpelingen is het namelijk meer dan een clublied. Het wordt gezongen op bruiloften en dorpsfeesten zoals de jaarlijkse kermis:

Ieder kent de Volendammers aan de klomp en de wijde broek.Overal waar wij ook komen kijkt men ons na tot om de hoek.Ja, wij zijn de Volendammers, iedere club wordt ingemaakt.Elke club die tegen ons komt spelen, wordt door ons gekraakt.

 

Jongens, daar gaat ie, hup, de tanden op elkaar!Strijden tot het laatste, de puntjes liggen klaar!Hoort naar ons streven, ’t is geen visioen:Eenmaal wordt ons Volendam, Nederlands kampioen!

 

Met supporters samen strijden, ’t zij in noord, het zij in zuid.Horen wij de vrienden juichen, dan halen wij de volle buit!Ons succes, U mag het weten, zit ‘m in het samenspel.Ja, de bal gaat keurig afgemeten, in ons open spel.

 

Jongens, daar gaat ie, hup, de tanden op elkaar!Strijden tot het laatste, de puntjes liggen klaar!Hoort naar ons streven, ’t is geen visioen:Eenmaal wordt ons Volendam, Nederlands kampioen!

 

Wij zijn echte Volendammers, altijd eerlijk en sportief.Overal waar wij komen, zijn wij paraat en steeds actief.Wij gaan vrolijk door het leven, opgeruimd en vlot van geest.Als wij ons geheel aan voetbal geven dan is ’t goed geweest!

 

Jongens, daar gaat ie, hup, de tanden op elkaar!Strijden tot het laatste, de puntjes liggen klaar!Hoort naar ons streven, ’t is geen visioen:Eenmaal wordt ons Volendam, Nederlands kampioen!

 

<<Bovenstaande tekst is vermoedelijk door Jan Mühren Sr. zelf getypt (gevonden bij zijn dochter thuis. De uitvoeringen kennen veranderingen>>

Wanneer het clublied voor het eerst werd opgenomen is een raadsel. De eerste versie werd nooit officieel uitgebracht. Er bestonden slechts een paar cassettebandjes van die werden verspreid over kroegen in het dorp. Zo leerden oude Volendammers vroeger de tekst. Pas toen andere muzikanten zoals BZN nieuwe versies opnamen, verdween het origineel naar de achtergrond. De introductie van de cd-speler deed de rest. Cafés ruilden hun cassettedecks in voor cd-spelers en de cassettebandjes raakten kwijt. Jonge Volendammers kennen de eerste versie hooguit uit verhalen van hun opa en oma.

Maar op de dag dat we voor het eerst langsgaan bij de familie Mühren, komt hier verandering in. Het is februari 2018. Het is koud, maar droog en zonnig. We hebben een afspraak met Jack; het jongste broertje van de voetballers Arnold en Gerrie Mühren. ‘Jak’, zoals ze hem in Volendam noemen, is de stadionspeaker van FC Volendam. Hij heeft bovendien een wekelijkse radioshow waarin geregeld bekende voetballers en trainers aanschuiven. Daarmee lijkt hij de  aangewezen Mühren om iets over het clublied van zijn vader te vertellen. En stiekem zijn we ook benieuwd naar de attributen op zijn zolderkamer. Daar staan bijvoorbeeld de zwarte Puma’s waarop Frank Rijkaard het EK van 1988 speelde. Zijn broer Arnold sliep bij Rijkaard op de kamer en nam ze mee omdat Rijkaard zijn schoenen weg wilde gooien.

Maar voor we langsgaan bij ‘Jak’, staat er een bliksembezoek aan Café de Boer op het programma. Het bruine café aan het einde van de Dijk is een van de  oudste kroegen van het dorp. Kees de Boer is de vierde generatie uitbaters en zelfs voordat zijn overgrootvader het café kocht, werd er al bier geschonken. Drie dagen eerder hadden we hem aan de telefoon: “Ja, die oude versie van het clublied ken ik nog wel, ik denk van net na de oorlog. Veel mooier dan die brullende gitaren van BZN.” Kort daarna vervolgt hij: “Vroeger was dit de stamkroeg van het eerste elftal. Als ze hadden gewonnen, draaide mijn vader die versie. Ik geloof dat er op de vliering nog een doos met verstofte bandjes staat. Misschien heb je geluk, maar als het er al tussen ligt, is de kans klein dat ze het nog doen.”

Bij binnenkomst liggen er tegen alle verwachtingen in drie cassettebandjes op de bar. Het zijn van die klassieke bandjes van TDK; het Japanse bedrijf dat  bekend werd als de eerste shirtsponsor van Ajax. De barman heeft het stof eraf geveegd, zodat de ingevulde insteekhoesjes ondanks de scheurtjes prima leesbaar zijn. ‘Kermis’, staat er op een van de bandjes. Als het hoesje klopt, staan er nummers op van Vader Abraham, Tante Leen en de George Baker Selection. En, geschreven met andere pen; ‘Clublied fc Volendam.’ “Maar het kan best zijn dat er iets overheen is opgenomen”, tempert Kees de verwachtingen.

Aan de acht minuten durende wandeling naar de woning van Jack Mühren komt vervolgens geen einde. De schoenen van Frank Rijkaard kunnen ons ineens gestolen worden. Ook het trainingsjack waarin zijn broer de warming up deed voordat hij de pass op Van Basten verzond, is ineens irrelevant. Ze hebben  plaatsgemaakt voor een nieuwe vraag; zou de stadionspeaker van FC Volendam een cassettedeck hebben?

Jack woont in het ouderlijk huis, achter de dijk en dus zonder toeristen. Het is zo’n typisch Volendamse woning met puntdak, maar dan wel met uitbouw en open keuken. Evenals zijn vier broers en vier zussen groeide Jack hier op. Aan de gevel hangt nog steeds het naamplaatje van de schrijver van het clublied: ‘J. Mühren’. Omdat hij dezelfde initialen heeft, kon Jack het laten hangen. “De groten der aarden zijn hier geweest”, vertelt hij later die dag. “Johan Neeskens, Wim
Suurbier, Ruud Krol; dat waren vrienden van Gerrie. Die kwamen hier geregeld. Het blijft jammer dat mijn broers niet twintig jaar later zijn doorgebroken. Dan had ik nu ook in een villa gewoond.”

De stadionspeaker wist zelf niet van het bestaan af, maar tien minuten later komt zijn vriendin Netty de trap af met een draagbare stereo-set. Het is er een uit de jaren ’90, met bovenop een cd-speler met klepje. Helaas krijgen ze het apparaat niet aan de praat. Zelfs als alle knopjes en schuifjes in alle denkbare combinaties aan de beurt zijn geweest, komt er geen beweging in de bandjes. Ook de buurman heeft geen werkend cassettedeck, maar Jack blijkt een doorzetter: “Dan lopen we toch even bij mijn zus langs.”

“Potdikkeme, Jak”, klinkt het als de stadionspeaker de deur van haar woonkamer opent. “Had je niet kunnen zeggen dat je bezoek meenam? Kijk eens hoe ik erbij zit.” Waarschijnlijk doelt ze op de verf in haar haar. Samen met haar man en dochter zit ze voor de televisie. De Olympische Winterspelen staan op. Sjinkie Knegt is een van de kanshebbers op de 1000 meter shorttrack. Maar wij hebben vooral oog voor de gigantische stereotoren in de hoek van de kamer.

Na een voorstelrondje drukt de dochter eindelijk de zwarte play-knop in. Eerst klinkt er ruis en gekraak, dan volgen de fanfare-klanken. Het eerste deel van het intro is weggevallen, dus de zang volgt vrijwel direct. ‘Ieder kent de Volendammers’, zingen de mannenstemmen. Jack zegt niks, maar kijkt zijn familieleden een voor een aan. Ook de commentator van de NOS zwijgt, alsof hij beseft dat er geschiedenis wordt geschreven.

Als het nummer plaatsmaakt voor ruis, verbreekt Jack’s nichtje de stilte: “Dit is gewoon het clublied toch?” “Nee”, antwoordt Jack. “Dit is hét clublied. Gezongen door het Volendams Operakoor. Het origineel.” Ze lijkt minder verrast dan haar oom.

Pas toen FC Volendam in 1983 onder trainer Fritz Korbach naar de eredivisie promoveerde, verscheen het clublied voor het eerst op vinyl. De muziek werd gespeeld door een fanfarekorps. De tekst werd ingezongen door een groep lokale zangers en zangeressen, onder wie Kees Veerman (The Cats), Jan Keizer (BZN), Piet Schilder (Next One) en Carola Smit (de latere zangeres van BZN). Maar er zongen ook minder bekende Volendammers mee, zoals de dochters van Trijntje Sier (een van de leden van het Volendams Operakoor). De tekst werd op meerdere punten gewijzigd.

Toen de club in 1987 haar tienjarig bestaan vierde (tien jaar eerder was de naam RKSV Volendam veranderd in FC Volendam) verscheen er een nieuwe versie. Ditmaal werd het lied opgenomen door BZN; nog altijd de bestverkopende Nederlandse band ooit. Deze rock-versie met dominante gitaren wordt tegenwoordig het vaakst gedraaid in Volendamse cafés. Naast de muzikanten van BZN, deden er wederom andere muzikanten mee. Ook trainer Jan Brouwer en de spelers van FC Volendam zijn te horen op de single.

Beide versies werden opgenomen in Studio Arnold Mühren. Dit is geen studio van de beroemde voetballer, maar de studio van zijn gelijknamige neef. Deze Arnold Mühren kennen we als basgitarist van The Cats; de Volendamse band die wordt beschouwd als de grondlegger van de Palingsound. (voor wie de draad kwijt is, staat hiernaast een vereenvoudigde stamboom afgedrukt.)** Later opende deze Mühren achter zijn huis een muziekstudio waar singles en albums van vele bekende zangers zijn opgenomen. Marco Borsato, André Hazes, Ilse DeLange, Doe Maar, Waylon; het zijn slechts enkele voorbeelden.

Ook de Amerikaanse rapper 50 Cent bezocht zijn studio. “Maar dat was geen doorslaand succes”, vertelt Arnold Mühren. “De rapper was hier tijdens een tournee. Hij wilde geloof ik aan een lopend project werken. Zelf was hij een rustige, aardige jongen, maar de jongens die eromheen hingen waren wat vervelend en arrogant. Mijn zoon Patrick vroeg om het volume laag te houden, maar ze gooiden de schuif heel eigenwijs steeds verder open, totdat ze twee van onze speakers opbliezen. De volgende dag kregen we een telefoontje dat ze weer wilden komen, maar daar heb ik een stokje voor gestoken.”

Hij heeft nog een foto van het bezoek, maar 50 Cent staat daar niet op: “Ik wist eerlijk gezegd niet hoe 50 Cent eruitzag. Dus toen er aan het begin een groepje rappers binnenkwam, ben ik met hun op de foto gegaan. Pas toen er meer mensen binnendruppelden, kwam ik erachter dat 50 Cent er anders uitzag en niet op de foto stond. Maar toen was de stemming al zo verziekt dat ik geen zin had om een nieuwe foto te aken.”

Aan de telefoon was Arnold Mühren nog wat gereserveerd, zeker op vragen over zijn familie. Maar als hij de originele tekst van het verzetslied van zijn vader Pé onder ogen krijgt, is het ijs gebroken. De telefoon gaat van de haak en de muzikant gaat op de praatstoel zitten. Twee uur lang haalt hij herinneringen op, slechts onderbroken door een kort kletspraatje met Lange Frans, die met een cameracrew opnames komt maken voor een nieuw tv-programma:

“In de oorlog heeft oom Jan een motorongeluk gehad”, vertelt hij over de vader van Arnold en Gerrie Mühren; de maker van het clublied. “Daar hield hij een stijf been aan over. Dus als je het wist kon je ze aan de manier van lopen uit elkaar houden, maar verder leken mijn vader en oom als twee druppels water op elkaar. Daar hebben ze als kind natuurlijk veelvuldig misbruik van gemaakt. Ik hoorde later dat ze in verkeringstijd zelfs een keer hebben uitgeprobeerd of de verkeringen het door hadden. Best pikant eigenlijk, want die hadden niks door.”

Natuurlijk komt ook zijn vader Pé uitgebreid ter sprake. De schrijver van het verzetslied, behoort tot de meest legendarische stadionspeakers die ons land heeft gekend. Liefst 59 jaar lang was hij de stadionspeaker van FC Volendam. En in die bijna zestig jaar miste Pé Mühren slechts twee wedstrijden (beide keren lag hij in het ziekenhuis voor een operatie). Hij werd bekend door de versjes die hij kort voor de wedstrijd opzei. Oude Volendammers zullen ook zijn droge, belerende humor missen.

Toen supporters van FC Utrecht jaren geleden de stadionhekken probeerden te slopen, zou hij door de speakers hebben geroepen: “Jongens, stop daar toch mee, dat hek past toch niet in jullie bus”. Toen supporters van ADO Den Haag hetzelfde probeerden, riep hij: “Jongens, doe dat nou in de buurt van je eigen stad, dan hoef je minder ver te sjouwen.” Ook fans van Ajax lieten het hekwerk ooit voor wat het was na een verbale tussenkomst van Pé Mühren. Ditmaal riep hij dat ze het hek met rust moesten laten omdat de spelers anders zouden ontsnappen.

In tegenstelling tot de rest van de familie, heeft Arnold weinig met voetbal. Alleen de EKfinale in 1988 heeft indruk gemaakt: “Ik was toen in Londen voor een muziekbeurs en zat in mijn eentje voor de televisie op mijn hotelkamer. Toen kwam die beroemde voorzet van mijn neef. Arnold nam de bal aan en schoot hem helemaal naar de andere kant. Van Basten nam hem in één keer op zijn slof, een godswonder dat hij er überhaupt in kon. Bij iedere herhaling had de
BBC-verslaggever het over ‘our Arny’, ‘a pass from our Arny’. Mijn neef heeft jarenlang in Engeland gevoetbald. Daarom beschouwde die commentator Arnold een beetje als Engelsman.”

Een paar maanden later brengen we opnieuw een bezoek aan Volendam. Patrick (de zoon van Arnold Mühren) heeft de oude cassettebandjes van Café de Boer gedigitaliseerd. Ondanks de kwaliteit gaat Jack het nummer in het stadion draaien. Hij doet dit voorafgaand aan de thuiswedstrijd tegen Jong AZ. “Dat wordt niet vechten”, zegt Jack Mühren, wijzend op het vak met uitsupporters. Hij zijn er zo weinig, dat hij ze letterlijk kan tellen: 22. Ook veel supporters van Volendam laten deze wedstrijd aan zich voorbijgaan. Alleen de Pé Mühren-tribune achter het doel zit aardig vol.

Jack zit in het commentator-hokje, in de hoek, aan de andere kant van het stadion. De glazen wand steekt wat uit waardoor hij het hele veld kan zien. Maar zo goed als zijn vader en oom vroeger, heeft hij het niet. Die zaten zo’n beetje op de middenstip. De nieuwe cabine heeft veel weg van een lokale radiostudio. Jack zit achter de desk, weggedoken achter twee grote schermen. Nu zit hij er alleen, maar als de wedstrijd begint komt zijn vriendin Netty meestal naast hem zitten.

Twee minuten voor de aftrap, start Jack het clublied. Ditmaal niet de houseversie van zijn achterneef Onne Witjes (beter bekend als DJ-A-lusion) maar het origineel. Veel Volendammers krijgen het voor het eerst te horen. Als de mannen van het Operakoor voor de tweede maal het refrein inzetten, zet Jack zijn zwarte leesbril op. Het rode licht springt aan in de cabine; het teken dat Jack’s microfoon openstaat: “U hoorde de eerste versie van ons clublied, gemaakt door mijn vader”, vertelt hij de aanwezigen. “Het is eenmalig dat we dit draaien, want u hoort het, de kwaliteit laat te wensen over.”

error: © FotoPersBureau Lezer